In stap 5 worden de iteratieparameters in de CT_DEF_BATCH_CONTROL tabel bijgewerkt. De BATCHID wordt opgehoogd met MAX_BATCH_SIZE. Daarna wordt gekeken of het BATCHID groter is dan het hoogste BATCHID in de datatabel. Op basis daarvan wordt de mappingvariabele $$VERDER_VERWERKEN op 0 of 1 gezet. 0 is niet verder draaien, 1 is verder draaien. De mappingvariabele wordt in de sessie uitgelezen en in de workflowvariabele $$VERDER_VERWERKEN gezet.